Op Soesterberg, de oudste vliegbasis van de Nederlandse luchtmacht, was van 1954 tot midden 1994 ook een Amerikaans squadron gestationeerd. In 1955 was de eenheid op Soesterberg met een supersonisch gevechtsvliegtuig uitgerust: de F-100 Super Sabre. Op donderdag 14 november 1957 rond 13:00 uur steeg de 25-jarige Rezk Moses Mohamed, een Amerikaan met Egyptische ouders, met zijn toestel van Soesterberg op voor een oefenvlucht. Kort na de start kreeg Mohamed met motorproblemen te maken. Vuur en rook drongen plotseling de cabine binnen. Het zicht werd de piloot benomen en terugkeren naar de vliegbasis was al snel niet meer mogelijk. Boven Hilversum besloot Mohamed, nadat hij de Super Sabre op een koers naar het IJsselmeer had gezet, de schietstoel in werking te stellen. Even later landde hij aan zijn parachute op het dak van rusthuis Villa Carla aan de Boslaan. De schietstoel kwam terecht op een woonhuis in de Coehoornstraat.
Om 13:08 uur boorde zich de onbemande straaljager in de Kolonel Palmkazerne aan de Amersfoortsestraatweg te Bussum. Doordat de brandstoftanks van het vliegtuig bijna helemaal vol kerosine waren, ontstond een enorme vuurbal die meerdere gebouwen in brand zette. De munitie aan boord van het vliegtuig ontplofte en brokstukken vlogen in het rond. Enkele jonge mannen waren op slag dood, anderen raakten zwaargewond. Al gauw dreven dikke rookwolken boven Bussum. Gelukkig waren de brandweer en andere hulpverleners snel ter plekke en na twee uur kon het sein ‘brand meester’ worden gegeven.
Foto: De gebouwen van de Kolonel Palmkazerne na de inslag, 1957. Collectie Elsevier, Nationaal Archief.