In de tiende eeuw werd de naam ‘Haarlem’ voor het eerst genoemd. Over de herkomst van de naam Haarlem bestaan verschillende theorieën. De meest gangbare theorie is dat Haarlem een samenvoeging is van drie woorden: haar, lo en heem. Haar is een oud woord, dat ‘hoogte in het veld’ betekent. Haarlem is namelijk gebouwd op een strandwal. Lo of loo werd gebruikt om een loofbos aan te duiden. Toen de allereerste Haarlemmers hun huizen bouwden op het haar, moesten ze namelijk eerst het bos kappen dat groeide op de vruchtbare zandrug. Na ‘hoge plek’ en ‘in het bos’ betekent het laatste deel simpelweg ‘plaats’ of ‘woning’. Het komt tegenwoordig nog terug in de woorden ‘ontheemd’, ‘heimwee’ en ‘inheems’. De huidige hoofdstad van Noord-Holland kreeg haar stadsrechten al in 1245 van graaf Willem II van Holland. Nog elk jaar wordt op 23 november de Verjaardag van Haarlem op verschillende plekken in de stad gevierd.