De koets, waar twee jaar aan is gebouwd is, werd vanaf 15 augustus 1898 tentoongesteld in het Paleis voor Volksvlijt. De materialen die in de koets zijn verwerkt, komen uit het toenmalige koninkrijk, dus er zit vlas uit Zeeland in, leer uit Brabant, hout uit Java en ivoor uit Sumatra. Suriname leek niet vertegenwoordigd, maar dat is nu rechtgezet. Aan de koets, en vooral aan het versieren ervan, werkten maar liefst 1.200 mensen mee. De één leverde de beelden, de ander zorgde voor marokijn leder of voor goudstiksels. Amsterdamse meisjes en vrouwen voerden ‘de fijnste kunstnaald- en borduurwerken’ uit. De belangstelling voor de Gouden Koets, die tussen 15 augustus en 18 december 1898 in het Paleis voor Volksvlijt werd tentoongesteld, was groot. In de eerste vier dagen kwamen er al 7.000 mensen kijken.
15 augustus 1898
Gouden Koets voor het eerst te bewonderen in het Paleis voor Volksvlijt
De Gouden Koets was een geschenk van de Amsterdamse burgerij aan koningin Wilhelmina, toen ze op 6 september 1898 de troon besteeg. Oranjegezinde Jordanezen namen hiervoor het initiatief. Nog voor de kroningsdag was de koets te bewonderen in het Paleis voor Volksvlijt.