De vroegste aanwijzing voor een vergadering van de Erfgooiers stamt uit 1326. Door zich te verenigen wilden ze zowel het alleenrecht op de gemeenschappelijke gronden veiligstellen, als voorkomen dat er meer woeste gronden verkocht en ontgonnen werden om de groeiende bevolking te huisvesten. De rechten van de Gooise boeren werden in de vijftiende eeuw vastgelegd in een drietal ‘schaarbrieven’. Alleen mannelijke Gooiers, telkens één telg uit een familie, kregen het zogenaamde ‘schaarrecht’ om vee op de meent te laten grazen.
Gedurende de negentiende eeuw werden landbouw en veeteelt steeds minder rendabel. De komst van de spoorlijn bracht een aanwas van welgestelde nieuwkomers naar het Gooi, die belang hadden bij de bouw van woningen op de Erfgooiersgronden. Zij hadden ook een stem in het bestuur van de Erfgooiersorganisatie. De Erfgooiers stonden op voor hun rechten door zich in 1900 te verenigen in een nieuwe partij, met de Huizer erfgooier Floris Vos (1871-1943) als voorzitter. De oude en de nieuwe partij stonden tegenover elkaar. Een oplossing werd gevonden in de Erfgooierswet van 1912, waarmee de oude partij ten einde kwam en de nieuwe Vereniging van Stad en Lande werd opgericht als eigenaar van de gemene gronden.
Pas in 1971 werd besloten tot opheffing van dit bijzondere, uit de middeleeuwen stammende samenwerkingsverband, als gevolg van het teruglopende aantal scharende Erfgooiers. Stad en Lande werd tijdens de opheffingsbijeenkomst van 28 april 1979 ontbonden.