In 1966 vond Henriëtte van Weelde poezen naast een boom tegenover haar woning aan de Herengracht. Ze besloot de beestjes een thuis te geven en al gauw volgden er meer. Mevrouw Van Weelde kreeg de bijnaam ‘kattendame’ en naast zwerfkatten bood ze ook onderdak aan katten van baasjes die niet meer voor ze konden zorgen. De eerste poezen hadden alle ruimte (ze hadden zelfs een eigen terras én dakterras), maar door het groeiende aantal ontstond ruimtetekort. Een oplossing was hoognodig. Vanuit haar woonkamer uitkijkend over de grachten kreeg mevrouw Van Weelde een ingeving: een woonboot. Twee jaar na de opvang van de eerste poezen kocht ze een tjalk. Deze boot in het Singel werd geheel omgebouwd om hem geschikt te maken voor de opvang van de katten. Ondertussen had mevrouw Van Weelde hulp gekregen van vrijwilligers en schafte ze een tweede boot aan. De opvang professionaliseerde snel en op 3 juni 1987 werd een stichting in het leven geroepen: Stichting De Poezenboot.