De Sicherheitsdienst selecteert tien willekeurige mannen om bij de plaats van de aanslag te fusilleren. Dirk en Ton zijn twee van hen, samen met hun vier vrienden en Robbert Cijfer, een andere verzetsstrijder. Op de vroege ochtend van 11 april worden ze uit hun cel gehaald in Amsterdam en aan elkaar vastgebonden op een open vrachtwagen gezet. Onderweg naar Zijpersluis halen ze bij de gevangenis in Alkmaar nog drie verzetslieden op: Bernardus Hollander, Arie Prins en Gerrit Hoogstraten.
In Zijpersluis dwingt de Sicherheitsdienst voorbijgangers om toe te kijken hoe ze de mannen van de wagen schoppen en fusilleren. Het laat een groot litteken achter in de buurt: ‘In de doodse stilte die volgde op het salvo was nog het zachte gekerm te horen van enkele mannen. Een nekschot maakte een definitief einde aan hun leven.’ De lichamen worden in een massagraf in de duinen van Overveen begraven.