Frederick de Houtman verwierf bekendheid met zijn ontdekkingsreizen. Zo nam hij in 1595, samen met zijn broer Cornelis, deel aan de eerste expeditie naar Indië. Drie jaar later vertrokken de broers opnieuw naar de Oost. Cornelis zou de tocht niet overleven, Frederick werd gevangen genomen door de sultan van Atjeh. Tijdens zijn gevangenschap, die twee jaar duurde, leerde hij Maleis. Dat stelde hem in staat om na zijn terugkeer in Alkmaar een Maleis ‘Spraeck ende woord-boeck’ uit te geven.
Fredericks expedities waren niet onopgemerkt gebleven. Hij kwam in dienst van de VOC en voer nogmaals naar de Oost, waar hij in 1605 als gouverneur van Ambon werd aangesteld. Hij bleef enkele jaren op zijn post, voordat hij in 1612 weer terugkeerde naar zijn thuisstad Alkmaar. Daar kocht hij samen met zijn partner Vroutgen, de dochter van een rijke Alkmaarse houthandelaar, een groot herenhuis aan de Koorstraat. Ook mocht hij toetreden tot de plaatselijke vroedschap.
Werkelijke faam verwierf De Houtman met zijn volgende expeditie. Als commandeur over maar liefst elf schepen voer hij in 1618 weer richting het verre oosten. Onderweg raakten de schepen hun koers kwijt en dreven af naar de westkust van Australië. Een onontdekt gebied, waar Frederick direct kaarten van liet tekenen. Een eilandengroep voor de kust draagt nog steeds zijn naam: de Houtman Abrolhos.
Beeld: Frederick de Houtman, ca. 1617. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.