Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Kadavers dreven in de Amstel

Dode honden en varkens dreven in de Amstel. Het kon er afgrijselijk stinken. Amsterdam haalde liever drinkwater uit de Vecht dan uit de Amstel. Peter van Schaik vertelde voor rtvAmstelveen hoe onze voorouders flora en fauna vaak beschouwden ‘als een onuitputtelijke bron waaruit men naar believen kon putten’. Milieuzorg bestond niet. En als er al een maatregel van kracht werd dan was het effect vaak uiterst mager. Peter van Schaik: ‘Zo lees ik dat het bestuur van het Heemraadschap van Nieuwer-Amstel het in 1624 is opgevallen dat er in de Amstel en andere wateren zo veel dode dieren ronddreven: honden, katten, kalveren, varkens en zelfs dode koeien en paarden. Niet alleen werd het water er door verontreinigd, maar het veroorzaakte ook grote stankoverlast.

De maatregel bleef echter een slag in de lucht want er was geen sterke arm die op de naleving van het verbod toezag.’ Van alles gaat overboord Peter van Schaik: ‘Overal kwamen huisriolen op de Amstel uit en anders wel op de poldersloten achter de huizen. En wat er door het scheepsvolk overboord werd gegooid zullen wij nooit weten. Bij Amsterdam lekte er regelmatig zout en brak water in de Amstel. Kortom, het is een illusie te denken dat er water van hoge kwaliteit door Amstelland stroomde.’

‘Het is veelzeggend,’ vertelt Peter, ‘dat de schuiten die Amsterdam van drinkwater moesten voorzien naar de Utrechtse Vecht voeren en de nabije Amstel links lieten liggen. Dat belette arme mensen die onvoldoende regenwater hadden kunnen opvangen er niet van om toch ongekookt water uit de Amstel te drinken, hetgeen de verklaring vormt van veel voorkomende besmettelijke ziekten, zoals cholera, juist onder arme mensen.’

Stank in lief’lijk polderland. Rond Amstelveen strekte zich groen polderland uit. Maar de sloten en vaarten konden geducht stinken. Deze prent toont de ‘Amstelveender of Middenpolder’. In de verte valt het torentje van Ouderkerk te herkennen. Deze ets van E. Stark dateert uit 1887. Stadsarchief Amsterdam, collectie tekeningen en prenten.

Kadavers in het water

‘In 1826 heerste er in onze gemeente Amstelveen een besmettelijke varkensziekte,’ aldus Peter van Schaik. ‘De kadavers werden ook toen nog in het water gedeponeerd. Een inwoner van Nes aan de Amstel schreef aan de burgemeester dat de stank zo hevig was “dat het bijna niet mogelijk was om te passeren.” Hij schreef dit in een tijd dat men algemeen dacht dat stank een ziekteverwekker was.’

Het Heemraadschap van Nieuwer-Amstel hechtte, aldus Van Schaik, ‘al vrij vroeg grote waarde aan de aanwezigheid van bomen. In 1644 constateerde het college dat het geboomte dat langs dijken en wegen stond, werd beschadigd. Vandalen trokken niet alleen takken van de bomen maar ontschilden soms ook de stammen zodat deze bomen dood gingen. Dat veroorzaakte niet alleen schade maar ook displezier voor iedere weggebruiker. Men wist dus toen ook de schoonheid al te waarderen.’

Klachten uit Nes aan de Amstel. Het dijkweggetje langs de river naar Nes aan de Amstel was eeuwenlang grote delen van het jaar moeilijk begaanbaar. Bouwmateriaal voor de Urbanuskerk kon het beste per schip worden aangevoerd. Pas rond 1930 kreeg de Amsteldijk een verhard wegdek. Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Baldadigheid of brandhout?

‘Wij blijven met de vraag zitten wie de bomen beschadigde en waarom. Waren er ook toen al mensen met wrok tegen de maatschappij óf was het gewone baldadigheid óf voorzagen arme mensen zich op deze manier van enig brandhout?’ Ook in dit geval was het slecht gesteld met de handhaving; het voorschrift werd enkele malen herhaald en dat toonde de onmacht van het Heemraadschap.’

Afval in de vaart. Een kijkje op de Overtoomse vaart. Deze prent van Abraham Rademaker (1730) laat zien dat er langs het water veel bedrijfjes waren gevestigd. Het afval kwam in de vaart terecht. Stadsarchief Amsterdam, collectie tekeningen en prenten.

‘Voor 1896 behoorde een groot deel van de Overtoom bij Nieuwer-Amstel. Daar was veel bedrijvigheid en er was dus ook veel afval. Dat vuilnis werd in de Overtoomse Vaart gegooid. Het water was toch al sterk vervuild door met name katoendrukkerijen. Het gemeentebestuur besloot daarom driemaal per week een kleine schuit door de Vaart te laten varen, waarop ieder zijn afval kwijt kon. Een vroege heuse vuilnisophaaldienst dus. Maar het werd geen  succes. De mensen bleven in vele gevallen liever hun overtollige spullen in het water gooien.’ Milieuzorg is blijkbaar een moeizaam leerproces, constateert Peter van Schaik in zijn historische radiocolumn, die in september 2011 is uitgezonden door rtvAmstelveen.

Publicatiedatum: 06/10/2011

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.