De maatregel bleef echter een slag in de lucht want er was geen sterke arm die op de naleving van het verbod toezag.’ Van alles gaat overboord Peter van Schaik: ‘Overal kwamen huisriolen op de Amstel uit en anders wel op de poldersloten achter de huizen. En wat er door het scheepsvolk overboord werd gegooid zullen wij nooit weten. Bij Amsterdam lekte er regelmatig zout en brak water in de Amstel. Kortom, het is een illusie te denken dat er water van hoge kwaliteit door Amstelland stroomde.’
‘Het is veelzeggend,’ vertelt Peter, ‘dat de schuiten die Amsterdam van drinkwater moesten voorzien naar de Utrechtse Vecht voeren en de nabije Amstel links lieten liggen. Dat belette arme mensen die onvoldoende regenwater hadden kunnen opvangen er niet van om toch ongekookt water uit de Amstel te drinken, hetgeen de verklaring vormt van veel voorkomende besmettelijke ziekten, zoals cholera, juist onder arme mensen.’
Kadavers in het water
‘In 1826 heerste er in onze gemeente Amstelveen een besmettelijke varkensziekte,’ aldus Peter van Schaik. ‘De kadavers werden ook toen nog in het water gedeponeerd. Een inwoner van Nes aan de Amstel schreef aan de burgemeester dat de stank zo hevig was “dat het bijna niet mogelijk was om te passeren.” Hij schreef dit in een tijd dat men algemeen dacht dat stank een ziekteverwekker was.’
Het Heemraadschap van Nieuwer-Amstel hechtte, aldus Van Schaik, ‘al vrij vroeg grote waarde aan de aanwezigheid van bomen. In 1644 constateerde het college dat het geboomte dat langs dijken en wegen stond, werd beschadigd. Vandalen trokken niet alleen takken van de bomen maar ontschilden soms ook de stammen zodat deze bomen dood gingen. Dat veroorzaakte niet alleen schade maar ook displezier voor iedere weggebruiker. Men wist dus toen ook de schoonheid al te waarderen.’
Baldadigheid of brandhout?
‘Wij blijven met de vraag zitten wie de bomen beschadigde en waarom. Waren er ook toen al mensen met wrok tegen de maatschappij óf was het gewone baldadigheid óf voorzagen arme mensen zich op deze manier van enig brandhout?’ Ook in dit geval was het slecht gesteld met de handhaving; het voorschrift werd enkele malen herhaald en dat toonde de onmacht van het Heemraadschap.’
‘Voor 1896 behoorde een groot deel van de Overtoom bij Nieuwer-Amstel. Daar was veel bedrijvigheid en er was dus ook veel afval. Dat vuilnis werd in de Overtoomse Vaart gegooid. Het water was toch al sterk vervuild door met name katoendrukkerijen. Het gemeentebestuur besloot daarom driemaal per week een kleine schuit door de Vaart te laten varen, waarop ieder zijn afval kwijt kon. Een vroege heuse vuilnisophaaldienst dus. Maar het werd geen succes. De mensen bleven in vele gevallen liever hun overtollige spullen in het water gooien.’ Milieuzorg is blijkbaar een moeizaam leerproces, constateert Peter van Schaik in zijn historische radiocolumn, die in september 2011 is uitgezonden door rtvAmstelveen.
Publicatiedatum: 06/10/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.