Het leegmalen van de Haarlemmermeer
Kruisdorp was in de tijd van burgemeester Pabst (1855-1863) een onbeduidend groepje huizen bij een kruispunt van poldervaarten. Dit dorpje was gebouwd in het hart van de pas drooggelegde polder. Het uitgestrekte Haarlemmermeer dat hier had gelegen beukte bij storm op de dijken. Hele dorpen waren daarbij in de golven verdwenen…
Drie stoomgemalen
Het meer droog malen met een combinatie van windmolens en kleine stoomgemalen? Nee, adviseerde baron Van Lijnden van Hemmen aan koning Willem I, drie grote stoomgemalen is genoeg. Dat was een waagstuk. Het land zat diep in de schulden en met zulke kolossale stoommachines – de grootste ter wereld – had niemand ervaring. De koning koos hier toch voor. Het kon zijn land internationale faam geven. Maar het eiste wel een kwart van de staatsbegroting. Het ontwerp voor de drooglegging werd gemaakt door ingenieur Jan Anne Beijerinck.
Graven en zwoegen in de modder
Het definitieve besluit om het meer droog te malen, viel in 1839. Een jaar later al begon het graven: een Ringvaart van ruim zestig kilometer lang. Duizenden jongemannen uit alle delen van het land meldden zich. Onder leiding van een ‘putbaas’ groeven en zwoegden ze in de modder. Dag na dag. Ze sliepen op stro in keten die op palen stonden. Ze leefden in een rauwe ‘mannenwereld’. Loon ging op aan jenever. Na vijf jaren was de Ringvaart af.
De waterwolf zwijgt
Intussen waren drie stoomgemalen gebouwd. Het was moeilijk geweest om in de drassige bodem zo’n zwaar gevaarte stevig op heipalen te funderen. Bij het slaan van heipalen voor de Cruquius bij Heemstede spoot plots water uit de put. Een zandlaag bleek te zijn doorboord. Na proefdraaien met stoomgemaal De Leeghwater bij de Kaag kon in 1848 het echte werk beginnen. De Cruquius en het gemaal De Lijnden pompten mee. Drie jaren en drie maanden achtereen stampten en sisten de drie stoommachines voordat het hele Haarlemmermeer droog lag. Achthonderd miljoen kubieke meter water was weggepompt.
Groene wildernis
Daarmee was het karwei nog niet geklaard. Lange vaarten en sloten moesten er komen om droge voeten te houden. Wegen waren nodig. Wie op de ringdijk stond, zag aanvankelijk een groene wildernis. Eindeloze rietvelden. De eerste boeren die hier kwamen, maakten lange dagen. Landarbeiders zwoegden voor weinig loon op de zware klei. Verwaarloosde kinderen trokken bedelend rond. Zoals de tienjarige Hendrik. Toen de veldwachter hem oppakte, bleken z’n kleren te krioelen van het ongedierte.
Vergeten helden
Cholera, malaria, pokken, tyfus, allerlei epidemieën woedden in de polder. Alleen doorzetters en lichamelijk sterken hielden het vol. Deze pioniers van de polder zijn naamloos gebleven. Ook de eerste burgemeester van Haarlemmermeer, Pabst, is vergeten. Maar het door hem ontworpen gemeentewapen, een korenhalm die uit de golven oprijst, zie je nog alom. Het Kruisdorp uit de tijd van Pabst en de pioniers heet nu Hoofddorp, hoofdstad van Haarlemmermeer. Bij de Ringvaart waakt de Cruquius, temmer van de ‘waterwolf’. Nu een internationale bezienswaardigheid.
Auteur: Jan Maarten Pekelharing
Publicatiedatum: 04/01/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.
1 reactieMijn familie komt uit de Haarlemmermeer. En waarom stel je als kind niet de vragen over dingen, die als je ouder wordt steeds meer belang krijgen?