Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Het lijk van Fake Krist op de Westergracht

De bekendste aanslag van het Haarlemse verzet op een landverrader vond plaats op 25 oktober 1944. Even na half negen 's morgens vuurde de verzetsman Gommert Krijger de kogels af die een einde maakten aan het leven van Fake Krist. Deze keer was het gelukt.

Drie eerdere pogingen om Krist te doden waren mislukt. Die morgen, zo kunnen we achteraf vaststellen, kon het haast niet opnieuw mis gaan. Er was namelijk nog een tweede executieteam van het Haarlemse verzet aanwezig om Krist neer te schieten. Hannie Schaft en Truus Oversteegen wilden net de gehate politieman inhalen, de pistolen al in de hand, toen hij voor hun ogen dood van zijn fiets viel. Een coördinatiefout van het verzet die overigens duidelijk maakt dat Krist hoog op de hitlist stond. Dat had zijn redenen.

Truus Menger (links) en Hannie Schaft (rechts) nadat ze net terugkwamen van een liquidatie-actie. Truus draagt een tas waarin een automatisch pistool zit. Truus was als man verkleed zodat ze zich bij onraad als verliefd stelletje konden voordoen. Foto: Harold van Welsenes. Beeld: Beeldbank WO2

Een gevaarlijke verrader

Fake Krist, geboren in 1904 in Beilen, werkte sinds 1932 bij de Haarlemse politie. Hij was lid van de NSB en van het daarmee verbonden Rechtsfront. Tijdens de bezetting was hij een van de meest toegewijde en fanatieke medewerkers van de Duitse Sicherheitsdienst. Hij had veel succes met het opsporen van joden, onderduikers en verzetslieden. In 1944 arresteerde hij in één nacht met hulp van zijn trouwste medewerkers zelfs 26 mensen. Vanaf het voorjaar van 1944 luisterde het Haarlemse verzet zijn telefoontoestel op het politiebureau af. Gaandeweg werd duidelijk dat Krist de namen van veel onderduikers en verzetslieden kende die hij nog wilde gaan arresteren. In september 1944 besloot de leiding van het verzet in Haarlem en omgeving dat deze gevaarlijke verrader geliquideerd moest worden. Op Dolle Dinsdag, 5 september, deed de Raad van Verzet (RVV) een eerste poging Krist te doden. Maar die had zijn belager, Otto de Ronde, in de gaten en wist te ontkomen. Een aanslag diezelfde dag op Krists medewerker Harm Smit, uitgevoerd door de RVV-ers Truus Oversteegen en Jan Heusdens, lukte wel. Daarna deed een knokploeg die opereerde vanuit Stoop’s bad nog een tweetal pogingen Krist te pakken te nemen, maar die mislukten door pech.

De politieknokploeg treft voorbereidingen

Krist was dus een gewaarschuwd man. Hij wist terdege dat het verzet achter hem aan zat en liet zich op zijn tochten door de stad bewaken door een man met een karabijn. De politieknokploeg, extra gemotiveerd om deze verraderlijke collega het zwijgen op te leggen, ging nu zijn voorbereidingen treffen. Die taak nam Chris Treffers, die bij de luchtbeschermingsdienst werkte, op zich: “Krist was in de kost bij NSB’ers op de Westergracht, aan de kant van de kerk, en ik had al gauw uitgevonden op welk tijdstip hij van huis ging, op weg naar zijn bureau. Het leek me het gunstigst hem vanuit de Bavoschool, aan de overzijde nabij de Leidsevaart te laten neerschieten. Ik zelf was geen schutter, het karwei moest door een ander worden geklaard.” Daarvoor werd scherpschutter Gommert Krijger, alias Zwarte Kees, uit het Haarlemmermeerse verzet aangewezen door zijn commandant Cor van Stam. Treffers had inmiddels sleutels van de school in handen gekregen. Drie man zouden het executieteam vormen: Jan Overzet, Chris Treffers en Gommert Krijger. In de omgeving van de Westergracht en de Leidsevaart hielden leden van de politieknokploeg de boel in de gaten.

De aanslag op Fake Krist, 25 oktober 1944. Gepleegd door Gommert Krijger, alias ‘Zwarte Kees’. Hij had vanuit de school geschoten, op de hoek Westergracht-Leidsevaart. Collectie NIOD.

Schoten uit het gymlokaal

In de vroege morgen van 25 oktober 1944 drongen de drie mannen de school binnen. Ze gingen naar het gymlokaal op de eerste verdieping en wachtten af. Om te kunnen schieten hadden ze een ruit kapotgeslagen. Geheel onverwacht kwam opeens de conciërge van de school het lokaal binnen. Hij werd vastgebonden. Jan Overzet: “Even over half negen kwam Krist aanfietsen. Hij was in uniform en had een karabijn op zijn rug. (…). Ik gaf Krijger een teken, want hij kende Krist niet. De afstand tussen ons en Krist was ongeveer 40, 50 meter.” Krijger legde aan en heeft waarschijnlijk vier keer geschoten. Het eerste schot ketste op de Sint Bavo. Steenscherven verwondden de jeugdige Gerard Strik die net naar buiten was gekomen. De andere schoten maakten een einde aan het leven van Krist. Diens bewaker heeft niets kunnen ondernemen. De verzetsmannen wisten, nog voordat de Duitsers de omgeving afzetten, te ontkomen.

Advertentie.

Represailles

Het verzet wist dat de executie van Krist niet zonder gevolgen zou blijven. De Duitsers zouden wraak nemen voor de aanslag op deze belangrijke collaborateur. Die zou zeker mensenlevens kosten. Gedurende het laatste oorlogsjaar werd de confrontatie tussen verzet en bezetter steeds grimmiger. Het was oorlog, het was hard tegen hard. In die sfeer moest de afweging worden gemaakt. Als Krist zijn gang kon blijven gaan had dat waarschijnlijk nog tot de arrestatie en dood van tientallen joden en verzetslieden geleid. De Duitse wraak liet niet lang op zich wachten. ’s Morgens vroeg op de dag na de aanslag stopten twee Duitse militaire vrachtwagens bij het plantsoen achter de Sint Bavo. De ambtenaar Johan van Rijn zag het vanuit zijn slaapkamerraam gebeuren. “Even daarna zag ik vijf mannen aan elkaar geboeid uit één der auto’s springen en daarop werden zij tegen het hekje bij het plantsoen geplaatst.” Een mitrailleursalvo klonk en de vijf mannen waren dood. Direct daarop ondergingen vijf anderen hetzelfde lot. De tien mannen waren afkomstig uit de gevangenis aan de Weteringschans in Amsterdam. De Duitse wraaklust was nog niet bekoeld. Op de Westergracht werd brand gesticht in een blok van vier huizen. De inwoners waren uit hun woningen gejaagd en konden niet veel meer meenemen dan wat kleding die ze inderhaast van de kapstok hadden gegrist. In 1949 werd in het plantsoen het standbeeld ‘Treurende Vrouw’ onthuld. Het is gemaakt door Ludwig Oswald Wenckebach. Op tien stenen rondom het voetstuk staan de namen van de omgekomenen. Jaarlijks vindt daar op 4 mei een herdenkingsplechtigheid plaats.

Bronnen

* Rien Breeman e.a. red., ‘Ik kon niet alleen maar toekijken’. Verzetsmensen blikken samen met jongeren terug. Deel II (Warmond 1999) pp. 10-11.
* Ronald Frisart (red.), Kennemerland hongert naar zijn bevrijding (Haarlem 1985) pp. 70-73.
K. Groen en I. Hilhorst, 40 Jaar na dato (Amsterdam, Brussel 1985) pp. 112-116.
* Guus Hartendorf, Politieverzet in Haarlem tijdens de Tweede Wereldoorlog (Haarlem, 2de druk 1995) pp. 147-160.
* Guus Hartendorf, De Velser affaire. Bezettingstijd 1940-1945 in Kennemerland (Haarlem 2001) pp. 92-93, 119-122.
* Ton Kors, Hannie Schaft. Het levensverhaal van een vrouw in verzet tegen de nazi’s (Amsterdam, 6de druk 1981) pp. 132-136.

* Ter inzage in de bibliotheek van het Noord-Hollands Archief.

Publicatiedatum: 12/01/2011

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.