Fort aan de Jisperweg is één van de forten van de Stelling van Amsterdam. Tussen 1881-1919 werd rondom Amsterdam een bijzonder verdedigingswerk van forten, batterijen, dijken en sluizen aangelegd. Militairen konden de toegang tot de hoofdstad blokkeren door de omliggende gebieden onder water te zetten. Tot de uitvinding van nieuwe militaire technieken en de komst van het vliegtuig bleef Amsterdam zo beschermd tegen invallen van vijanden. Ondanks dat de Stelling van Amsterdam als geheel nooit in werking is getreden, is het een belangrijk militair monument. Sinds 1996 staat de Stelling op de Werelderfgoedlijst van UNESCO en vanaf juli 2021 maakt het samen met de Nieuwe Hollandse Waterlinie onderdeel uit van het werelderfgoed Hollandse Waterlinies .
Het Fort aan de Jisperweg moest in het geval van een vijandelijke inval de Jisperweg verdedigen, die vanaf het fort naar het noorden loopt. Het fort kijkt uit op de Beemsterpolder en ligt in het Noordfront van de Stelling van Amsterdam. Samen met het Fort aan de Middenweg is het Fort aan de Jisperweg als laatste fort aan de Stelling gebouwd.
Ingekwartierd op een onvoltooid fort
Toen de Eerste Wereldoorlog in de zomer van 1914 uitbrak, was het Fort aan de Jisperweg nog niet voltooid. Toch werden de eerste soldaten er waarschijnlijk toen al gelegerd. Ondanks dat Nederland neutraal bleef in de oorlog, werd het leger wel in paraatheid gebracht. In augustus 1914 werd de algehele mobilisatie afgeroepen. Alle mannen die geschikt waren om te vechten, werden opgeroepen voor militaire dienst.
Op alle forten van de Stelling werden dienstplichtige militairen gelegerd. In totaal werd de Stelling door 12.500 soldaten verdedigd, waarvan er 8.200 gelegerd werden op de forten. De forten werden met grote haast in gereedheid gebracht. Zo ook het Fort aan de Jisperweg, waar nog nauwelijks munitie, kanonnen en ander materiaal aanwezig was. Voordat het fort opgeleverd was, werden de soldaten op boerderijen in de buurt ondergebracht. Maar ook toen zij het spiksplinternieuwe hoofdgebouw mochten betrekken, was het leven op het fort voor veel soldaten geen pretje.
Gebrek aan alles
Uit de overlevering blijkt dat de algehele mobilisatie – toch een van de grootste militaire operaties uit de Nederlandse geschiedenis – soms behoorlijk amateuristisch verliep. Bij gebrek aan goede wapens werden de schietoefeningen op het Fort aan de Jisperweg uitgevoerd met oude geweren uit de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871). Ook de voedselvoorziening op de forten was in de eerste dagen van de mobilisatie niet goed op orde. Zelfs de gebruikelijke soldatenmaaltijd “rats, kuch en bonen” – een soort hutspot met verschillende groenten en aardappelen, hard brood en bruine bonen – kon op de forten in de Beemster niet zonder hulp van de plaatselijke bevolking opgediend worden. Fortcommandanten schaften brood, kaas, boter en aardappelen aan in de omgeving. De Beemsterlingen profiteerden natuurlijk van deze plotseling ontstane handel.
Tot het voorjaar van 1916 bleef de Stelling bemand met een volledige bezetting. Op de forten waren vooral relatief oudere dienstplichtigen ingekwartierd, in de leeftijdscategorie 25-40 jaar. De jongere soldaten werden naar de grensgebieden in het zuiden en oosten gestuurd. De tijd werd gedood met lange marsen, schietoefeningen en onderhoud van het fort en terrein. Om de verveling tegen te gaan, werden allerlei clubs en verenigingen gevormd, waaronder muziek- en toneelgezelschappen en sportclubs. Naast het eindeloze wachten, waren ook de leefomstandigheden verre van ideaal. Men zat op een kluitje bij elkaar in kleine ruimten en de persoonlijke hygiëne liet vaak te wensen over. Ondanks dat de soldaten regelmatig op verlof mochten, zorgde de verveling voor veel onderlinge spanningen en frustraties. Zware straffen en vooral de dreiging dat verlof zou worden ingetrokken, moesten de soldaten in het gareel houden. Aangezien ze dienstplichtigen waren, wilden ze eigenlijk terug naar gezin, werk of de eigen zaak.
Groene bult in de vlakke Beemster
Het Fort bij de Jisperweg is nu bijzonder vanwege zijn hoge natuurwaarde. Het fortterrein is een beschermd natuurgebied, met zeldzame plant- en diersoorten. Te midden van het open en strak verkavelde landschap van de Beemster vallen de dicht begroeide wallen van het Fort aan de Jisperweg direct op. Het kalkrijke zand uit de duinen waarmee het terrein is verstevigd, zorgt voor andere gewassen dan in de omliggende Beemsterpolder. Zo groeien hier de zeldzame akkerhoornbloem, reigersbek en zwanenbloem. Het gras op het fort wordt maar twee keer per jaar gemaaid, zodat er een bloemrijk grasland ontstaat. Op de frontwal houden schapen het gras kort.
Om de flora en fauna niet te verstoren is het fort niet geopend voor publiek. Wel is het fortgebouw op afstand te bewonderen: er loopt bijvoorbeeld een mooie fietsroute van Natuurmonumenten langs het fort. Wie het fort wil zien, moet wel goed kijken. Inmiddels ligt het fortgebouw goed verscholen in de natuur, waardoor het van een afstand net een groene heuvel lijkt.
Tekst: Jephta Dullaart (2012). In 2024 geactualiseerd door Oneindig Noord-Holland.
Meer informatie
Meer informatie over Fort aan de Jisperweg kunt u vinden op de volgende websites:
- Natuurmonumenten
- UNESCO Werelderfgoed Hollandse Waterlinies
- Stelling van Amsterdam, een stadsmuur van water
Publicatiedatum: 21/02/2024
Vul deze informatie aan of geef een reactie.