Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Verhalenpaviljoen Den Helder: de Visbuurt

Dit is een verhaal van het Verhalenpaviljoen, een initiatief van de kustgemeenten en Provincie Noord-Holland. In de zomer van 2010 en 2011 ging het Verhalenpaviljoen in verschillende kustplaatsen op zoek naar de lokale identiteit. Dit heeft geresulteerd in tientallen prachtige persoonlijke verhalen van bewoners, bezoekers en ondernemers uit Den Helder, Bergen, Zandvoort, IJmuiden, Wijk aan Zee, Castricum en Callantsoog. Verhalen over vroeger en nu, over de zee, het strand, de samenleving, monumenten en gebouwen. Hier lees je een van deze bijzondere verhalen, die het karakter van de kustplaatsen versterken en onze kust aantrekkelijker maken voor bewoners, ondernemers en bezoekers.

200 jaar Visbuurt

200 jaar Visbuurt: zo lang geleden is het toch ook weer niet dat de eerste bewoners van wat toen het ‘Strooien Dorp’ heette zich hier vestigden. Er zijn heel wat plaatsen in ons land waar mensen veel en veel eerder een vaste woonplaats vonden. Maar wat oud mag heten gaat in Den Helder nu eenmaal minder ver in de geschiedenis terug. Dan is 200 jaar Visbuurt al heel wat, gezien ook het feit dat, wat ooit de ‘Ouwe Helder’ was, niet meer bestaat sinds het op last van de Duitse bezetter van de aardbodem werd weggevaagd.In elk geval zijn 200 jaar te veel om nog door één generatie overzien te kunnen worden. Voor het begin moeten we het hebben van gegevens die anderen ons hebben nagelaten. Zelf behoor ik waarschijnlijk al tot de middenmoot. Het eerste begin heb je niet meegemaakt, maar je kunt je nog wel het een en ander herinneren uit een tijd die ook al weer voorbij is. Er is inmiddels veel gesaneerd en oude bekenden van vroeger zijn er niet meer. Van de drie huizen waarin we gewoond hebben is er een afgebroken. Twee staan er nog, maar zijn ingrijpend verbouwd.

De Visbuurt in Den Helder omstreeks 1982.

Buurt bleef herkenbaar

Wat voor deze huizen geldt, kan ook van heel de Visbuurt gezegd worden. Wat er nog staat is meestal grondig onder handen genomen om nog enigszins bij de tijd te blijven. Ooit was sprake van totale sanering, algehele afbraak, gevolgd door nieuwbouw. Het zou de Visbuurt vergaan zijn als de ‘Ouwe Helder’. Protesten hiertegen hebben echter tot een andere aanpak geleid. Het stratenplan bleef gehandhaafd en de buurt herkenbaar.

Stegen en pleintjes

Wat architectuur betreft heeft de Visbuurt nooit hoge ogen gegooid. Hoe zou het ook gekund hebben met een bevolking die bepaald niet kapitaalkrachtig was. De huizen waren over het algemeen laag en elk plekje grond werd benut om er iets neer te zetten. Tussen de straten waren stegen en via die stegen kwam je soms op een pleintje. Zo was er het Marinierspleintje, waar ‘tante Bape’, alias ‘tante Coba’, alias ‘opoe Woort’ woonde met als overbuurman ‘Jan Kont’. Tante Coba was een zuster van ‘opoe Bakker’, die eveneens slechts door een steegje te bereiken was. Tussen de huizen Bassingracht 62 en 67 was de toegang tot het huisje, waar zij en haar man woonden, naast ‘Bosie’, die iedereen ook kende. Ook kan ik me nog de steeg herinneren waar later de speeltuin is aangelegd. Via deze steeg met aansluitend de ‘steeg van Buter’ kon je van de Visstraat in de Vijzelstraat komen.

Kaart van Den Helder. Beeld: Noord-Hollands Archief.

Groenteboeren

Veel nieuwbouw was er in de Visbuurt niet of het ‘hofje van Former’ zou hiervoor door moeten gaan. Ook al weer neergezet op een stukje grond, dat met de bouw van enkele huizen rendabel gemaakt moest worden. Deze huizen staan er, in tegenstelling tot alle eerder genoemde, nog steeds. Het hofje van Former werd zo genoemd naar de groenteboer op de Bassingracht, de voorganger op dit adres van mijn vader. Het hofje lag en ligt nog steeds direct achter het erf van Bassingracht 47/48 (thans nr. 53). Groentehandelaren waren er overigens in overvloed in de wijk. In de Brouwerstraat was Klaas Biersteker te vinden, de andere gereformeerde groenteboer met wie mijn vader dan ook de klandizie van het gereformeerde ‘Tehuis voor Ouden van Dagen’ in de Gravenstraat, later Kerkstraat deelde. Verder had je nog Van Os op de Spoorgracht, Geervliet in de Jan in ’t Veltstraat, Kalis op de Ruyghweg en voordien ook Haas in het huis van Bakker Breet in de Vijzelstraat. Jammer dat dit huis is afgebroken.

Kruideniers en andere middenstanders

Ook kruideniers zaten elkaar op de hielen: Jongejans, Minneboo en Vermeulen in de Visstraat, Buter in de Vijzelstraat, Relk (Kansen) en Biegstraten op de Bassingracht. Voor brandstof had je Bais op de Ruyghweg, Kikkert in de Visstraat, Boon in de Vijzelstraat en Kruyff op de Vismarkt. Van de melkboeren herinner ik me Bruin in de Vijzelstraat en Ottervanger in de Visstraat. Als slager had je De Beurs op de Bassingracht en Krijgsman in de Nieuwstraat. In de Hartenstraat was ook nog een kruidenier, op de hoek van het steegje waar ook nog mensen woonden. Helaas wil de naam van deze zaak me niet te binnen schieten. Laat ik niet vergeten ook nog de namen te noemen van de drie ‘joodse zaken’ die ik me nog net kan herinneren: Van Praag op de Spoorgracht, Vrieslander en Kannewasser, beide op de Zuidstraat. Langs de huizen kwam geregeld ook nog ‘Alles voor een beetje’, werkelijk de Winkel van Sinkel op wielen. Niet onvermeld mag tenslotte blijven dat ook Japie Meijer zich af en toe met zijn voddenkarretje vertoonde, waarbij de jongens hem op rijm nariepen: “Japie Meijer/maak je broek wat wijer/maak hem niet te wijd/dat ie van je reet af glijdt.”

Vogelbuurt

In de jaren vóór de oorlog kwam de Vogelbuurt tot stand. Deze zou gezien kunnen worden als een welkome uitbreiding van de Visbuurt. Hier werd geheel anders dan in de oude Visbuurt op grotere schaal onder architectuur gebouwd. Zo zijn de meeste huizen tussen Fazantenstraat en Reigerstraat door aannemer Riemers gebouwd naar een ontwerp van de landelijk bekende architect T.B. Boeyinga. Hij was tevens de architect van de Rehobothkerk die aan de Vogelbuurt een bijzonder accent verleende. Zeker, de sfeer in de Vogelbuurt was anders dan die in de Visbuurt, maar toch ontstond er vanuit de Visbuurt een duidelijke trek naar deze nieuwbouw. En de Rehobothkerk werd in de volksmond wel het ‘Urker kerkje’ genoemd, een benaming die voor zichzelf spreekt.

De Rehobothkerk

De eerste steen van deze kerk was in 1934 gelegd door ds. Tollenaar. Het is mij niet duidelijk waarom juist hij dat deed, daar toch ds. Joh. Meynen de predikant van deze wijk was. Ds. Tollenaar hoorde eigenlijk bij de Bethelkerk en woonde daar ook naast. Ds. Meynen woonde op Binnenhaven nr. 15, naast Coen Bot, die ook een trouwe bezoeker van de Rehobothkerk was. Wie heeft later toch de euvele moed gehad om dit herenhuis af te breken en te vervangen door het huidige bouwsel? Veel later zou ook ds. Tollenaar (na zijn ‘vrijmaking’) op de Binnenhaven komen wonen en wel op nr. 54. Toen woonde merkwaardigerwijs het grootste gedeelte van zijn gemeente in de Visbuurt, maar de Rehobothkerk bleef ‘synodaal’. Het vrijgemaakte deel van de gereformeerden week uit naar de Nieuwe Kerk aan de Weststraat. Men moest zondags wel vroeg uit de veren, want de morgendienst moest gehouden worden voorafgaande aan de hervormde dienst die om half elf begon. De klok luidde alleen voor de hervormde eigenaars van deze kerk. Het zal echter door de vrijgemaakten niet als een probleem ervaren zijn. Het ‘Rehobothje’ had immers ook nooit een luidklok gehad.

Urker gewoontes

Wat de Rehobothkerk betreft, je kon daar nog bepaalde Urker gewoontes aantreffen. Zo waren er mannen die, voordat ze de kerk betraden, eerst hun pruim uit de mond haalden. Ook was er een echtpaar dat getweeën ter kerke ging, maar in de kerk niet naast elkaar ging zitten. Dat waren ze blijkbaar nooit gewoon geweest. Op Urk zaten vroeger toch ook mannen en vrouwen gescheiden van elkaar in de kerk?

Onze Lieve Vrouwekerk.

Achterkant werd voorkant

Veel riante behuizingen zijn er in de Visbuurt nog steeds niet te vinden. De kroon spant, naar men zegt, wel het huis van de kleinzoon van tante Coba, inmiddels ook al weer 50 jaar getrouwd, in de Bakker Breetstraat. Het oorspronkelijke huisje van tante Coba op het Marinierspleintje heeft zich als het ware omgedraaid. De achterkant werd voorkant aan een nieuw aangelegde straat. En kijk eens wat er van geworden is: wie zou hier niet willen wonen?

Bevolking

Ook over de bevolking van de Visbuurt zou natuurlijk veel te vertellen zijn. Maar oppervlakkige indrukken en vage herinneringen doen niet altijd iedereen recht. In dit opzicht wil ik me dan ook beperken. Vermeld zou mogen worden hoe op een onverwacht moment opoe Krijnen op haar zondags met een grote zwarte hoed op door de Visstraat snelde met een baby op haar arm. Haar kleinkind was net geboren en moest met de grootste spoed gedoopt worden in de Onze Lieve Vrouwekerk in de Jan in ’t Veltstraat.

Visbuurt in Den Helder in 2011.

Scheve schaats

Een heel andere verschijning was ‘ootje Kouwenberg’, van oorsprong een Hongaarse. Op zoek naar haar man die ergens in een kroeg moest zitten kwam zij geregeld langs, waarbij zij in een onverstaanbaar taaltje haar gemoed enige lucht gaf.

Ongenoemd wil ik ze laten, maar ze waren er wel, vrouwen die tijdens de Duitse bezetting een scheve schaats reden en daarop aangekeken, zo niet aangesproken, werden.

Nog altijd leven in de buurt

Het was al met al een gemengde bevolking daar in dat buurtje en men had er zo zijn eigen mores. Het was een buurt met karakter. Veel daarvan is niet meer aanwezig. Als ik er nog wel eens loop, vraag ik me af: is dit er nu van over? Ja, Visbuurt, je bent dan ook al 200 jaar oud, maar toch nog niet helemaal dood en begraven. Er wonen nog altijd mensen, die op hun manier de buurt in leven houden. Laat het zo mogen blijven.

Auteur: Joop Bel (Velserbroek)

Publicatiedatum: 22/12/2010

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.