“Men danst, men banketteert in ’s Koopmans rijke buurt. Hier lacht de goude tijt, in lieve lustprieelen” [Joost van den Vondel, Lofdicht op de Beemster voor Charles Looten ] In de zomer van 1669 maakte Cosimo de Medici, de Groothertog van Toscane, een zomers ritje door de Beemster. Uit zijn reisverslag weten we dat Cosimo de droogmakerij het mooiste en heerlijkste vond van wat hij in Holland gezien had. Niet alleen de groothertog was onder de indruk van dit door mensen gemaakte landschap. De groep rijke kooplieden die achter de droogmaking van het Beemstermeer zat, beschouwde het symmetrische landschap als het ideale decor voor hun zeventiende-eeuwse buitenplaatsen. Zij gebruikten de Beemster als hun zomers lusthof, om in de warme maanden te ontsnappen aan de stinkende stad.
>
2 min