In de provincie Noord-Holland liggen vier erfgoederen van wereldformaat: De Stelling van Amsterdam, Droogmakerij de Beemster en de Grachtengordel Amsterdam. Op het oog lijken deze UNESCO werelderfgoederen heel verschillend. Toch hebben zij veel gemeen. Ze vertellen het verhaal over de eeuwenlange strijd tegen het water, het ontstaan van een burgersamenleving in de Gouden Eeuw en de Hollandse traditie om ons land te ontwerpen.
Het vierde werelderfgoed, de Waddenzee, is als natuurgebied uniek in de wereld. Het is het grootste ononderbroken getijdensysteem van zandbanken en modderstromen op aarde.
Hoewel ontdekkingsreizen, en dan met name die in de zestiende en zeventiende eeuw, zeer tot de verbeelding spreken, zijn de droogmakerijen uit die tijd minstens zo spectaculair.
Van bastion De Rooseboom heb je zicht op enkele molens die Weesp nog heeft. In de gloriejaren van de stad maalden tientallen wieken door de lucht. Hoog op de schans stond zelfs een molen. Of de molen naar het bastion is genoemd of omgekeerd, is niet duidelijk. Vast staat wel dat molen De Rooseboom in 1783 door brand is verwoest.
Voor de aanleg van een dam met sluis hier bij Hinderdam stond de Vecht in open verbinding met de Zuiderzee. De getijden van de Zuiderzee hadden invloed op het waterniveau van de rivier. Bij storm en hoogwater was er overstromingsgevaar tot in de stad Utrecht. Om dit te voorkomen werd in 1288 tussen Breukelen en Maarssen een dam met sluis aangelegd, de Otterspoordam. Deze dam lag op het noordelijke eindpunt van de Utrechtse overzeese handel en scheepvaart. In 1437 gaf de bisschop van Utrecht opdracht noordelijk een nieuwe dam aan te leggen, maar net ten zuiden van de grens met Holland. De naam Hinderdam was het gevolg van de last die dit opleverde voor de scheepvaart.
Een onopvallend weggetje achter een dijk. Maar het was wel dé verbindingsroute tussen enkele forten. Dit weggetje, de Vuurlijn geheten, was een essentieel onderdeel van de Stelling van Amsterdam. Op deze veilig achter de hoge dijk verscholen weg konden de manschappen zich verplaatsen van het fort Kudelstaart aan de Westeinderplassen via het fort De Kwakel naar het fort bij Uithoorn. En naar het fort dat, ook in Uithoorn, aan de rivier de Drecht was gebouwd.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) is het grootste rijksmonument van Nederland en staat op de nominatielijst van UNESCO. De NHW (1815-1940) loopt van het IJsselmeer tot de Biesbosch. De Linie bestaat uit een prachtig snoer van twee kastelen, vijf vestingsteden, 60 forten, een ingenieus systeem van sluizen, dijken, kanalen en 550 bunkers.
Vier dagen na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, op 1 augustus 1914, kondigde de Nederlandse regering de mobilisatie af. Binnen een paar dagen werden 200.000 man onder de wapenen gebracht. De Stelling van Amsterdam kreeg een bezetting van zo'n 10.000 man. De soldaten die de forten gingen bemannen, werden voor een groot deel ingekwartierd bij particulieren. Zo werden ook soldaten ingekwartierd in de Beemster, met als gevolg dat er spoedig voedseltekorten ontstonden. Met name de boerenfamilies die dichtbij de forten woonden, werden onevenredig zwaar belast.
Buitenlandse reizigers die in de zeventiende en achttiende eeuw de Republiek bezochten roemden bijna unaniem de fantastische verbindingsmogelijkheden die de trekschuit bood. De Beemsterringvaart hoorde bij het traject van de belangrijke vijfstedentrekvaart, de "A7 van de Gouden Eeuw". De meeste Beemsterlingen kwamen echter pas uit hun isolement toen vanaf 1895 de stoomtram ging rijden.
De Amsterdamse kooplieden beschouwden grondbezit in de Beemster als meer dan alleen een goede investering. Zij zagen de nieuwe droogmakerij ook als een rustoord voor in de zomermaanden. Op begaanbare afstand van de stad bouwden een reeks grotere en kleinere buitenplaatsen. Deze buitens verdwenen één voor één in de achttiende en negentiende eeuw, vrijwel zonder een spoor achter te laten...
Kaas is een van de belangrijkste producten van de Beemster. De traditie van het kaasmaken gaat terug tot de droogmaking. Al halverwege de 'gouden' zeventiende eeuw produceerden de boeren in de polder thuis op de boerderij tienduizenden kilo's kaas per jaar. Met de komst van nieuwe productiemethoden en fabriekskaas is het ambacht van kaasmaken steeds meer een wetenschap geworden. De Beemster landbouwpionier Wouter Sluis gaf daar aan het eind van de negentiende eeuw de aanzet voor.
Het boerenbedrijf in de nieuwe droogmakerij de Beemster was een groot succes. Dit kwam door de sterk toenemende vraag naar landbouwproducten in de eerste helft van de zeventiende eeuw. Door de snelle groei van de steden, met name van Amsterdam, en de succesvolle internationale handel liep de export van zuivelproducten en vlees voortvarend. De kaas uit de Beemster werd naar heel Europa verscheept. De VOC was de grootste afnemer van gepekeld vlees.
De bestuurders van de Beemster dachten heel zorgvuldig na over de ruimtelijke ordening van de droogmaking. In samenspraak met enkele landmeters ontwierpen zij een 'masterplan'. Weinig werd aan het toeval overgelaten.
Extra werkgelegenheid, nieuwe landbouwgrond en veel meer veiligheid tegen het water. Dat was wat de Beemster moest opleveren. Maar de droogmaking ging niet zonder slag of stoot.
De Waddenzee: een woest en veranderlijk getijdengebied langs de Noordzeekusten van Nederland, Duitsland en Denemarken. Het Nederlandse deel van het Wad, 2500 kilometer beschermd gebied, begint bij het Marsdiep (Den Helder) en eindigt bij de Dollard in Groningen. Geen dag is hetzelfde, het wad is al eeuwenlang constant in beweging. Zo'n groot getijdengebied in een gematigd klimaat en met een enorme variatie aan planten en dieren, vind je nergens anders in de wereld.
De Stelling van Amsterdam is een historisch monument voor Nederland en staat sinds 1996 op de lijst van UNESCO Werelderfgoed. De 135 km lange kringlinie was destijds het neusje van de zalm op het gebied van militair-waterstaatkundige techniek in Europa. Andere steden, zoals Antwerpen en Parijs kenden ook kringstellingen, maar in geen enkel ander land werden steden beschermd door waterlinies.
"Ik weet zeker dat wie dit niet gezien heeft, niet zou kunnen geloven van welk een pracht en schoonheid zowel de architectuur van huizen en bruggen is als de aanleg van de grachten", aldus Willem Lodewijk van Nassau, Stadhouder van Friesland, na een boottochtje door de grachten in 1617.
"Men danst, men banketteert in 's Koopmans rijke buurt. Hier lacht de goude tijt, in lieve lustprieelen" [Joost van den Vondel, Lofdicht op de Beemster voor Charles Looten ] In de zomer van 1669 maakte Cosimo de Medici, de Groothertog van Toscane, een zomers ritje door de Beemster. Uit zijn reisverslag weten we dat Cosimo de droogmakerij het mooiste en heerlijkste vond van wat hij in Holland gezien had. Niet alleen de groothertog was onder de indruk van dit door mensen gemaakte landschap. De groep rijke kooplieden die achter de droogmaking van het Beemstermeer zat, beschouwde het symmetrische landschap als het ideale decor voor hun zeventiende-eeuwse buitenplaatsen. Zij gebruikten de Beemster als hun zomers lusthof, om in de warme maanden te ontsnappen aan de stinkende stad.
Herengracht 500 werd in 1667 in de Strakke Stijl gebouwd voor de regent Joan Reynst, heer van Drakenstein en de Vuursche. Rond het midden van de 18de eeuw volgde een verbouwing in opdracht van Gerrit Hooft die in de periode 1752–1767 zeven maal burgemeester was.
Herengracht 572 werd oorspronkelijk gebouwd in 1666, oorspronkelijke bebouwing in de Vierde Uitleg van 1663. Het had toen een halsgevel met klauwstukken met honden. De sobere gevel verklapt niet wat er binnen allemaal te zien is.
Dit vrij smalle Amsterdamse grachtenhuis is slechts twee raamassen breed, maar de tuin loopt achter het tuinloze buurpand op nummer 112 door. De 17de-eeuwse bouwheer was Jan Gerritsz Verlorenarbeyt. In de 18de eeuw werd het 17de-eeuwse grachtenhuis ingrijpend verbouwd en verhoogd, in opdracht van de toenmalige eigenaar en bewoner Floris Kroll.
De bouwheer van Herengracht 619 was Jan Six, de burgemeester en beschermheer van verschillende kunstenaars, onder wie Rembrandt en Joost van den Vondel. Het huis werd ontwerpen door Adriaan Dortsman.