Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

UNESCO Werelderfgoed

In de provincie Noord-Holland liggen vier erfgoederen van wereldformaat: De Stelling van Amsterdam, Droogmakerij de Beemster en de Grachtengordel Amsterdam. Op het oog lijken deze UNESCO werelderfgoederen heel verschillend. Toch hebben zij veel gemeen. Ze vertellen het verhaal over de eeuwenlange strijd tegen het water, het ontstaan van een burgersamenleving in de Gouden Eeuw en de Hollandse traditie om ons land te ontwerpen.

Het vierde werelderfgoed, de Waddenzee, is als natuurgebied uniek in de wereld. Het is het grootste ononderbroken getijdensysteem van zandbanken en modderstromen op aarde.

Verhalen

Singel 377–379

De geringe omvang en hoogte van deze tweeling tonen aan dat deze huisjes in oorsprong 17de-eeuws zijn. In 1730 heeft een verbouwing plaatsgevonden, waarbij de oorspronkelijke topgevels zijn vervangen door de huidige. Dergelijke verbouwingen hebben veel plaatsgevonden in Amsterdam.

>

Singel 116, Huis met de neuzen

Van dit grachtenhuis is bekend dat het in 1644 werd verkocht aan Cornelis de Graaff. Het is dus in oorsprong een 17de-eeuws huis, maar het is in 1752 in opdracht van Abraham Mylius zodanig ingrijpend verbouwd dat we het een 18de-eeuws grachtenhuis kunnen noemen.

>

Herengracht 493

Dit 17de-eeuwse dubbele huis werd in 1766/67 grondig verbouwd. Rond ±1770 komt bij het dubbel huis de lijstgevel met een groot driehoekig fronton weer in de mode. Dit is een vroeg voorbeeld in een late Lodewijk XV-stijl. De fraaie zandstenen gevel heeft een rechte kroonlijst met een groot driehoekig fronton met in het timpaan een alliantiewapen. Daarachter bevindt zich een attiek met siervazen.

>

Singel 192

Deze fraaie halsgevel in Lodewijk XIV-stijl heeft een gebogen, lijstvormig fronton met druiventrossen in de vulling onder het fronton. Onder de klauwstukken is het bouwjaar 1739 aangebracht: het linker klauwstuk laat het woord “anno” zien, het rechter klauwstuk het jaartal “1739”. Het huis is in dat jaar gebouwd voor de wijnhandelaar Arend Rogaar (vandaar de druiventrossen!), die in 1731 getrouwd was met Anna van Oosthoorn.

>

Herengracht 218-220

Dit vroege type dubbel huis bestaat uit een huis (Herengracht 220) met zijhuis (Herengracht 218). Het zijhuis werd apart verhuurd, maar is in 1920 met het hoofdhuis samengevoegd. De twee huizen hebben trapgevels van ongelijke grootte. De bijnaam van dit dubbele huis luidt, om deze reden, ‘Vader en Zoon’. De gevels hebben grote trappen met klauwstukken: een voorbeeld van de Amsterdamse renaissance. Herengracht 218–220 is in eigendom van het R.C. Maagdenhuis (de vroegere eigenaar van het gelijknamige pand aan het Spui).

>

Amstel 216, Gijsbert Dommer Huis

Amstel 216 is in 1671 ontworpen en in 1671/72 gebouwd door bouwmeester Adriaan Dortsman voor de welgestelde katholieke koopman Gijsbert Dommer (1628–1675). De koopman werd echter in bekendheid overvleugeld werd door de latere bewoner Coenraad van Beuningen (1622–1693), burgemeester en diplomaat. Dortsman bouwde in de “strakke stijl”, de laatste fase van het Hollands Classicisme in Amsterdam.

>

Prinsengracht 126

De lijstgevel wordt in Amsterdam al in de 17de eeuw toegepast, maar dan alleen bij grote gebouwen (zoals bij het Trippenhuis, Kloveniersburgwal 29). Pas in de 18de eeuw wordt de lijstgevel ook toegepast bij gewone smalle huizen. De oplossing bij smalle huizen, waarvan de nok van het dak loodrecht op de voorgevel staat, is de lijst te verhogen met een attiek met middenverhoging of een klokgevel-achtige kuif. Zo is de verhoogde lijstgevel ontstaan.

>

Herengracht 241

In de 19de eeuw kwam het op grote schaal voor dat de oude topgevel werd verwijderd voor een strakke, rechte kroonlijst. De hals- of klokgevel is dan opeens een lijstgevel geworden. Soms werd de voorgevel zodanig verhoogd dat de kroonlijst boven de kap uitsteekt. Het huis lijkt dan groter dan het werkelijk is: we spreken van een leugenaartje. Herengracht 241 is daar een voorbeeld van.

>

Krakers in het Fort aan den Ham

April 1985. Het honderd jaar oude fort, aan Busch en Dam 13, Uitgeest randje Krommenie, lag er verlaten bij. Verlaten door soldaten die het land bewaakten gedurende beide mobilisatie periodes 1914-18 en 1940. Na de oorlog gebruikt als munitieopslag en bewaakt door fortwachter Boon die met zijn gezin in de fortwachterswoning op het voorterrein woonde tot eind 1984. Fortwachter Boon woonde inmiddels in Krommenie. De woning was leeg, sanitair gesloopt, dichtgetimmerd.

>

Herengracht 284, Huis van Brienen

De weduwe van de in 1616 vermoorde Hans van Wely, Leonora Hakens, liet in ±1620 Herengracht 282 en 284 bouwen en ging op nr. 282 wonen. In 1670 woont in Herengracht 284 de koopman Jeremias Casteluyn, “In de Stadt Praag”. Beide huizen hadden rijke trapgevels en waren waarschijnlijk identiek. Herengracht 282 heeft deze gevel langer behouden dan nr. 284. Dit huis werd nl. in 1728 gekocht door David, Margaretha en Hillegonda Rutgers, de drie kinderen van Adriaen Rutgers. Zij lieten het huis inwendig en uitwendig verbouwen en vergroten. De voorgevel wordt in Lodewijk XIV-stijl vernieuwd en verhoogd en er worden een achterhuis en tuinhuis gebouwd.

>

Herengracht 390–392

Deze zandstenen halsgevel-tweeling uit 1665 is gebouwd in de stijl van het Hollands classicisme en wordt soms toegeschreven aan Justus Vingboons. De klauwstukken zijn in hetzelfde materiaal uitgevoerd als de rest van de gevel, namelijk zandsteen, maar omdat de hals iets naar voren komt, kan toch gesproken worden van een halsgevel. De twee huizen zijn gebouwd in opdracht van Jan Teeringh.

>

Herengracht 386

Dit dubbele huis staat fraai tegenover de Beulingsloot, waardoor het ook vanaf het Singel te zien is. De bouwheer was Carel Gerards. Het huis heeft een pilaster-lijstgevel, ontworpen door Philips Vingboons in de stijl van het Hollands classicisme. De gestapelde pilasterorde bestaat uit Dorische pilasters met daarboven Composiet pilasters, geheel in overeenstemming met het in die tijd veel gebruikte traktaat uit 1615 van de Venetiaanse architect Scamozzi.

>

Herengracht 203

Dit grachtenhuis is bijzonder goed bewaard gebleven en maakt nog deel uit van de oorspronkelijke bebouwing van dit deel van de stad. Het huis heeft een gevel in de Amsterdamse renaissancestijl, de ‘stadsstijl’ van de vroege 17de eeuw. De bakstenen trapgevel wordt gekenmerkt door ontlastingsbogen met natuurstenen sluit- en middenstenen, doorlopende banden, grote trappen met klauwstukken en een gebroken topfronton. Ook heeft de gevel dubbele pilasters, een typisch kenmerk van gevels ontworpen door Hendrick de Keyser.

>

Huis Bartolotti aan de Herengracht

Het Huis Bartolotti werd in ca. 1617 gebouwd voor Guillelmo Bartolotti (Willem van den Heuvel), één van de rijkste Amsterdammers in die tijd. Op Bartolotti’s huis staat hoe hij aan die rijkdom kwam: er zijn twee cartouches aangebracht met links het geschilderd opschrift “Ingenio et Assiduo Labore” (door vernuft en noeste vlijt) en rechts “Religione et Probitate” (door godsdienst en rechtschapenheid). Het huis is één van de drie nog bestaande voorbeelden van een vroeg 17de-eeuws huis met zijhuis: een voorloper van het zgn. dubbele huis. De andere voorbeelden zijn Singel 140–142 (De Dolphijn, ±1600) en Keizersgracht 123 (“het Huis met de Hoofden”, 1622).

>

Herengracht 40

Een 17de-eeuwse trapgevel en een 18de-eeuwse halsgevel zijn in 1790 gesloopt om dit dubbele huis te bouwen, in opdracht van Tjaerd Anthony van Iddekinge (wiens zoon op 5 juni 1790 de eerste steen legde). Het huis kreeg een opmerkelijke geschiedenis. Het werd in 1808 verkocht aan de bezettende Franse overheid. In 1810 ging gouverneur-generaal C.F. Lebrun (1739–1824) er wonen. Na het vertrek van de Franse regering kwam het pand in rijkshanden. In 1831 vestigde de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM) zich in het pand. Voor de eerste keer werd een grachtenpand op de Herengracht omgebouwd tot kantoorpand. In 1858 vertrok de NHM naar Herengracht 466. In 1996 werd Herengracht 40 weer geschikt gemaakt voor bewoning.

>

Prinsengracht 2

De hoek Prinsengracht/Brouwersgracht is een van de meest afgebeelde en gefotografeerde stukjes Amsterdam. Op de hoek van het zogenaamde Papeneiland (een verwijzing naar de nabij gelegen R.K. schuilkerk De Posthoorn, Prinsengracht 7, die omstreeks 1860 werd verplaatst naar het nieuwe kerkgebouw aan de Haarlemmerstraat) staat een fraai 17de-eeuws hoekhuis met aan beide zijden een (overkraagde) trapgevel in een sobere variant van de Amsterdamse renaissance.

>

Atlas der Neederlanden: Noord-Hollandse zeegeulen en ondiepten in kaart gebracht

Een verrassend groepje zee- en kustkaarten in handschrift van het kustgat tussen het vasteland en Texel,  gaat vooraf aan de meer algemene gedrukte kaarten van Holland boven het IJ. Bij deze kaartenset draait het om de nauwkeurige weergave van de wispelturige geulen, de ondiepten, de scheepswrakken en de bakens die aan een veilige doorvaart van de drukbevaren zeegaten moeten bijdragen. De veranderlijkheid van natuurlijke gegevenheden en de continue noodzaak van aanpassing van de betonning en andere bakens was een extra reden om de kaarten in handschrift uit te voeren. Een gedrukte kaart zou te snel aan veroudering onderhevig zijn en om de haverklap een nieuwe, gewijzigde oplage vereisen.

>

Stevinsluizen bij Den Oever

De Stevinsluizen staan aan de Noord-Hollandse kant van de Afsluitdijk, vlakbij Den Oever. Samen met de Lorentzsluizen bij Kornwerderzand, aan de Friese kant van de dijk, regelen zij het waterpeil van het IJsselmeer en daarmee ook van het achterland. Het water van het IJsselmeer wordt gespuid op de Waddenzee. De Stevinsluizen zijn vernoemd naar Hendrik Stevin (1614-1668), die al in 1667 een geniaal, maar destijds technisch onuitvoerbaar plan bedenkt om de Zuiderzee af te sluiten en in te polderen. Indirect is zijn werk een inspiratiebron voor de plannen die ingenieur Cornelis Lely in 1891 presenteert en die uiteindelijk in 1918 leiden tot de ‘Wet ter Droogmaking van de Zuiderzee’.

>

Carlton Hotel

Dit is ongetwijfeld het bekendste gebouw van architect G.J. Rutgers in Amsterdam, het Carlon Hotel op de kop van de Vijzelstraat. Oorspronkelijk gebouwd als Grand Hotel Centraal. Nog tijdens de bouw ging de opdrachtgever failliet. Een Engelse investeerder nam het project over en gaf er de naam aan waaronder het hotel nog steeds bekend staat. Het hotel werd vlak voor de Olympische Spelen in 1928 opgeleverd. Het werd een van de onderkomens van de atleten en bezoekers van de Olympische Spelen die dat jaar in Amsterdam plaatsvonden.

n

 

>

Kaas uit Oosthuizen

Aan het Westeinde in Oosthuizen, vlakbij de Grote Kerk, staat een oud kaaspakhuis. De achterkant van het perceel grenst aan de Beemsterringvaart. Uit de Beemster kwam in de loop van de zeventiende eeuw een overvloed aan agrarische producten. Het dorp Oosthuizen profiteerde hiervan, onder meer door zich te gaan richten op de kaasverwerking. De kaas uit Oosthuizen, van het type Edammer kaas, werd een geliefd product in binnen- en buitenland.

>