Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Leven met het water

Water is van oudsher vriend en vijand. In een provincie onder zeeniveau kan men niet mét, maar ook zeker niet zónder water leven. Oude poldermolens, gemalen, dijken en sluizen vertellen het verhaal over de strijd tegen natte voeten. Droogmakerijen belichamen de overwinning van de mens op het woeste water. Maar de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie laten zien hoe Hollanders het water ook succesvol inzetten als middel tegen indringers. In Noord-Holland is nog veel te bewonderen uit het waterschapsverleden. Al dit erfgoed tezamen maakt het waterverhaal zichtbaar en tastbaar voor toekomstige generaties.

Verhalen

Pontje naar middeleeuwen

Op de hoek van de Amsteldijk-Zuid en de Nesserlaan in Amstelveen zie je de ontwikkeling van Amstelland in een notendop. Aan de ene kant ligt de diep uitgeveende Bovenkerkerpolder met het hoger gelegen bovenland naast de Amstel. Aan de overzijde van de rivier lokt een polder die sinds de middeleeuwen nauwelijks is aangetast. In de zomermaanden zet een pontje fietsers en wandelaars de rivier over. Je vaart in enkele minuten van de 21ste eeuw naar de middeleeuwen.

>

Malen en pompen in de polder

Bebouwing (vooral boerderijen/melkveebedrijven) is er alleen aan de rand van de Rondehoep. De polder is 1266 ha groot, waarvan 900 ha grasland. Steeds nieuwere technieken kwamen van pas om het waterpeil hier te regelen. Van windmolen tot gemaal.

>

Toerisme in Volendam en Marken

Maakte je als toerist in de jaren ’30 een reisje langs de Noord-Hollandse dorpen, dan had je grote kans in Marken Sijtje Boes tegen het lijf te lopen.

>

Geen muggen, geen malaria

In tropische streken sterven nog steeds jaarlijks honderdduizenden mensen aan malaria. Wie wel eens naar een risicogebied op vakantie is geweest, weet er alles van: eerst naar de GGD voor een preventieve tablettenkuur. Maar helemaal nog niet zo lang geleden was ook Noord-Holland nog een groot malariabroeinest.

>

“Helpt ons Heere”

In de nacht van 4 op 5 november 1675 werd Noord-Holland door een watersnood getroffen die zijn weerga niet kent. Het zoute water kwam tot Leiden. In de regio benoorden het IJ overstroomden de oostkant van West-Friesland, de Zeevang en Waterland. Overal bengelden de noodklokken. “Helpt ons Heere want wy vergaen”, bad de angstige bevolking.

>

Duitse bezetter zet Beemster blank

Tijdens de oorlogsjaren verdween de Beemster tot twee keer toe voor een belangrijk deel onder water. Na de Duitse inval op 10 mei 1940 begon het Nederlandse leger direct met het uitvoeren van de geplande inundaties rond de forten van de Stelling van Amsterdam in de polder. In het vroege voorjaar van 1944 verdween de hele zuid- en zuidoostkant van de Beemster opnieuw onder water. Nu gebeurde dat op last van de Duitse bezetter. Deze inundatie duurde ruim een jaar tot begin mei 1945.

>

Slagschip gestrand!

Het wrak ligt er nog steeds. Tot 28 juli 2014 staken bij eb de roestige resten duidelijk zichtbaar boven water uit. Toen verdween het onder een dikke laag zand ter versterking van de Hondsbossche Zeewering. Het gaat om het formidabele Engelse slagschip H.M.S. Prince George, te water gelaten in 1895. Het schip was bijna 120 meter lang en mat 14.000 ton. De Prince George had een bepantsering van 45 centimeter dik. De hoofdbewapening bestond uit vier kanonnen die granaten van 390 kilo konden afvuurden. Op 28 december 1921 strandde de Prince George op de Hondsbossche Zeewering bij Camperduin. Hoe kon dat gebeuren?

>

De ramp van 1953 op Texel

1953: een jaartal dat nog steeds in het nationale geheugen gebeiteld staat, zelfs na meer dan een halve eeuw. In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 sloeg de zee vernietigend toe. Een noordwesterstorm in combinatie met springvloed bleek fataal voor de dijken van Zeeland, West-Brabant en de Zuid-Hollandse eilanden. De aandacht gaat bij dit alles terecht vooral uit naar Zeeland. Maar ook op Texel hield de storm huis. Op het eiland verdronken zes vrijwilligers. Zij waren naar de dijk gekomen om een polder voor overstroming te behoeden. Daarom moet ook het verhaal van de Ramp op Texel verteld en dóór verteld worden.

>

Het lot van de Huizer vissers

In de nacht van 13 op 14 januari 1916 voltrekt er zich rond de Zuiderzee een watersnoodramp. Een stormvloed valt samen met een hoge afvoer op de rivieren, waardoor op verschillende plaatsen de dijken doorbreken. Er komen veel mensen om het leven, waaronder vissers uit Huizen.

>

Vuurtoren Den Oever

De gietijzeren vuurtoren op de Afsluitdijk en nabij Den Oever is een tastbare herinnering aan de tijd dat Wieringen nog een eiland was. Bakens, lichtopstanden en vuurtorens waren van groot belang voor de visserij en scheepvaart op Zuiderzee en Waddenzee.

>

De bokaal van de Overweersche Polder

Noord-Holland is een land van polders, honderden polders. Ze waren nog niet zo lang geleden stuk voor stuk onafhankelijke waterschappen met een eigen bestuur en een eigen belasting. En niet te vergeten: eigen tradities. De Overweersche polder tussen Purmerend en Kwadijk is een goed voorbeeld. Tegenwoordig is die bijna helemaal volgebouwd en ligt hier de grote Purmerendse stadswijk Overwhere.

>

Tuindorp Oostzaan blank!

Op 14 januari 1960 was Tuindorp Oostzaan het toneel van de laatste grote overstroming in Noord-Holland. Na een doorbraak in een dijk langs een zijkanaal van het Noordzeekanaal liep deze hele wijk met 11.000 inwoners onder water. De autoriteiten waren totaal verrast. Een rampenplan was er niet. Pas na twee weken konden de Tuindorpers weer naar huis.

>

Water als vriend en vijand in Andijk

Als je op een zonnige zomerdag achter de IJsselmeerdijk op de basaltblokken zit en de zon spiegelt in het water, dan is er geen vrediger beeld denkbaar. Maar toen in de nacht van 13 op 14 januari 1916 met hoogtij en windkracht 10, het zoute water over de dijk spoelde, dreigde datzelfde water met zijn allesverwoestende kracht het dorp Andijk te verzwelgen.

>

‘Het Gibraltar van het Noorden’

Amsterdam, 13 oktober 1811. Keizer Napoleon houdt een audiëntie in het Paleis op de Dam. Vandaag ontmoet de keizer Nederlandse militairen. Onder hen de oude Gerrit Jan Pijman, die tweemaal minister van Oorlog is geweest. Ook is daar Cornelis Krayenhoff, de laatste minister van Oorlog onder koning Lodewijk Napoleon.

>

De haven als trekpleister van Oudeschild

De naam Oudeschild is waarschijnlijk afkomstig van het woord schild. Vroeger betekende dat zoiets als modderbank of schelpenbank in zee. Het dorp ligt dan ook iets hoger dan zijn omgeving.

>

Van Zuiderzee tot IJsselmeer

Op 28 mei 1932 werd de Afsluitdijk gedicht. Over de aanleg van de dijk werd al eeuwenlang gedacht en gesproken. Hendrik Stevin, zoon van de bekendere Simon Stevin, was de eerste die in de tweede helft van de zeventiende eeuw een plan ontwierp voor de inpoldering van de Zuiderzee. Eind negentiende eeuw, in 1886, werd door een aantal vooraanstaande politici, ingenieurs en ‘projectonwikkelaars’ het plan nieuw leven ingeblazen met de oprichting van de Zuiderzeevereniging.

>

Dirk Trap schildert de Hondsbossche

Een hulde aan de dijkwerkers van Petten. Dat is dit forse schilderij van Dirk Trap uit de collectie van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. We zien twee mannen die met een ‘driepoot’ hijsstelling loodzware zeskantige zuilen basalt aan het plaatsen zijn. Op de voorgrond loopt een stukje werkspoor. Dat klopt precies, want het basalt werd met lorries over een smalspoortje aangevoerd.

>

Het Waterschap van de Hondsbossche

‘Die water deert, die water keert.’ Onder dit motto draaiden de kustplaatsen lange tijd zelf op voor het onderhoud van hun dijken en duinen. Dat kon stevig in de papieren lopen. Dan moesten er nieuwe zandduinen worden aangelegd, dan weer verordonneerde het waterschap, de beheerder van de dijk, de aanleg van strandhoofden in zee. Voor de inwoners van het dorpje Petten, veelal arme vissers, gingen deze maatregelen hun draagkracht vaak ver te boven. Er moest regelmatig een beroep worden gedaan op het gewest Holland, wat verklaart dat de Pettemer Zeewering lang een zaak van de centrale overheid was, terwijl de Hondsbossche viel onder de verantwoordelijkheid van een waterschap.

>

Petten dubbel door de zee bedreigd

De toestand van het vissersdorpje Petten werd in de loop van de zeventiende eeuw steeds benarder. De Noordzee schuurde voortdurend zand weg van het strand en de duinen. Door die kusterosie spoelde het dorp langzaam maar zeker in zee. Maar ook aan de landkant dreigde gevaar. Bij storm kwam het zeewater over het strand heen en vulde een poel achter het dorp, de Braak of het Krabbewater. Het zag er zeer somber uit.

>