Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Op wereldreis in Museum Kaap Skil

Texel was maar liefst drie eeuwen lang het middelpunt van de wereldhandel. Vanuit de Reede van Texel voeren schepen naar alle windrichtingen voor handelswaren als koffie, graan en suiker. De nieuwe tentoonstelling ‘Wereldreis’ in Museum Kaap Skil laat vondsten uit deze gezonken schepen spreken.

Voor de Texelse kust liggen tientallen scheepswrakken uit de zestiende tot en met de achttiende eeuw. Ooit lagen ze voor anker op de Reede van Texel, waar ze bepakt en bevoorraad werden voor hun lange reis over zee. Ze waren vaak maandenlang onderweg naar verre bestemmingen in oost en west. Maar soms zat het tegen en gooide een zware storm direct na vertrek al roet in het eten. En dan vonden de koopvaardijschepen en hun kostbare lading een vroegtijdig einde op de bodem van de Waddenzee.

Die lading kon uiteenlopen van exotische luxegoederen als zijde en specerijen, tot het broodnodige graan en hout. Alles waar vraag naar was, kwam via de Reede van Texel ons land binnen. Dat betekende eeuwenlang grote werkgelegenheid voor de inwoners van het eiland. Zowel de Texelaars als de rijke Hollandse steden op het vasteland profiteerden enorm van de wereldhandel. Het ondernemerschap bracht hier welvaart, maar leidde elders vaak tot geweld en uitbuiting.

Een windroos vormt het middelpunt van de tentoonstelling. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Specerijen en walvisvlees

De nieuwe tentoonstelling ‘Wereldreis’ in Museum Kaap Skil laat beide kanten van die medaille zien. Er wordt verteld over zwaarbewapende VOC-schepen die ‘peperdure’ specerijen uit het oosten meenamen naar Nederland, maar ook over de arme Texelse zeemansvrouwen die hun eigen boontjes moesten doppen, en natuurlijk over het harde leven van de slaafgemaakten op de suikerplantages.

In de tentoonstelling leren we dat in de zeventiende eeuw bijna één op de twintig Hollandse mannen werkte in de scheepvaart. Dit waren vaak kansarme jongens, die een laag salaris kregen voor zwaar werk. Gevaarlijke beroepen, zoals walvisvaarder, leverden meer op. Walvisvlees- en traan voorzagen in een behoefte aan olie en vet. Ook de baleinen van walvissen werden gebruikt, bijvoorbeeld in korsetten. Elk jaar vertrokken er zo’n 200 walvisvaarders vanaf de Reede van Texel. Telkens met het grote risico om nooit meer terug te keren.

Dwarsdoorsnede van een schip op weg naar het noorden. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Hollandse buurt in Turkije

De walvisvaart concentreerde zich in het noorden, aanvankelijk bij Spitsbergen en later ten westen van Groenland. Maar dat was natuurlijk niet de enige plek waar de schepen naartoe voeren. De tentoonstelling is verdeeld in de vier windstreken om aan te geven dat de Hollanders in de zeventiende eeuw werkelijk óveral zaten. Ook de vaart op het zuiden, het Middellandse Zeegebied en de Levant, kon zeer winstgevend zijn. Hier haalden de Hollandse schepen onder meer zijde, zout, keramiek, wijn en tapijten vandaan.

Maar de route door de Straat van Gibraltar was niet zonder gevaren, het wemelde er namelijk van de piraten. Daarom waren de straatvaarders zwaarbewapend met kanonnen. Toch ging er veel lading verloren aan de piraten. Bemanningsleden van gekaapte schepen werden tot slaaf gemaakt. De schepen die de reis overleefden, troffen een rijke, internationale wereld aan rond de Turkse havenstad Smyrna. Er was daar zelfs een speciale ‘Frankenbuurt’ ingericht voor de vele Nederlandse handelaren, compleet met Nederlands kerkje.

Keramiek uit het Middellandse Zeegebied. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Wie betaalt de rekening?

De handelsreizen van de VOC naar het oosten en van de WIC naar het westen zijn voor veel bezoekers bekendere onderwerpen. Er vertrokken drie keer per jaar VOC-vloten vanaf Texel. Die waren maar liefst acht tot negen maanden onderweg naar Indonesië en omstreken. Een hachelijke tocht, waarvoor onderweg uiteraard meerdere malen gestopt moest worden om de voorraden aan te vullen. Uit Texel kregen VOC-schepen het zogenaamde ‘wezenwater’ mee: ijzerhoudend drinkwater, dat lang goed bleef. Ook scheepsbeschuit behoorde tot de vaste maaltijd van de bemanning.

Eenmaal aangekomen in ‘de Oost’ werden kostbare specerijen, servies en textiel ingeslagen, die gretig aftrek vonden onder de stedelijke elite in Holland. De VOC voerde een waar schrikbewind om hun monopolie op de handel in stand te houden. Maar dat verbleekt haast bij de tactieken van de WIC in het westen, waar de tot slaaf gemaakte plantagearbeiders de rekening betaalden voor de teelt van winstgevende gewassen als koffie, suiker en cacao. Terwijl de Amsterdamse elite in een tuinhuisje van hun kopje koffie met suiker zat te genieten, werd op de plantages hard gewerkt onder erbarmelijke omstandigheden.

De VOC in het oosten: een keiharde multinational. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Hoe dat allemaal in zijn werk ging, valt te bekijken in de nieuwe tentoonstelling ‘Wereldreis’ in Museum Kaap Skil. Het museum in Oudeschild is van dinsdag tot en met zondag van 10-17 uur geopend. Naast de nieuwe tentoonstelling kun je er ook terecht voor een indrukwekkende maquette van de Reede van Texel en een buitenmuseum vol vissershuisjes en oude ambachten. Bezoek de vier windstreken met Texelaars van toen en ontdek alles over het verleden van het eiland!

Tekst: Sarah Remmerts de Vries

Publicatiedatum: 28/10/2022

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.